Vandaag zou ze het zonder doen

 

Vandaag zou ze het zonder doen, besliste ze toen ze wakker werd. De afgelopen weken had ze het te veel gedaan en haar lichaam liet zijn ongenoegen blijken. Maagpijn, darmklachten, dehydratatie. Schrijven ging gewoon veel makkelijker met, maar vandaag zou ze het zonder doen, vandaag zou ze zonder dichten. Dichten, dacht ze, dichten gedichten ik dichtte het dicht. Wat een stom woord voor iets dat zo wagenwijd open staat als poëzie. Haar schrijftafel lonkte haar, maar de kast in de hoek van de kamer deed dat nog meer. De sleutel in het sleutelgat van de bovenste lade daagde haar uit hem een kwartslag naar rechts te draaien. Durf je niet, dichtende dichter die het vandaag zonder doet? Ze slikte. Neen, vandaag zou ze net niét slikken. Pen in de hand en dicht dat gat op je lege blad, nietsnut. De woorden bleven steken in haar stoppeldroge strot en ze keek en ze keek naar de lade, op slot. Misschien als ze nu wat minder nam dan gisteren? Een beetje maar. Een beetje kon vast geen kwaad, maar ze werd kwaad om haar gebrek aan kracht van daad en zoog haar blik weg van het sleutelgat, terug naar dat andere gat op haar lege blad. Enkele letters vloeiden uit haar pen en deden de leegte slechts groter lijken, alsof de grafdelver er genoeg van had de putten dicht te gooien en het voor bekeken hield na een zielig schepje aarde op zijn zoveelste doodskist.

De sleutelstem fluisterde in haar ontvankelijke oor en voor ze ’t wist, zat ze daar met de kist, de kist uit de bovenste lade van de kast in de hoek van de kamer. Hongerig opende ze hem en haar gezicht lichtte op, alsof de volle maan erin zat verstopt. Ze graaide en propte meteen de eerste tien pagina’s van een boek in haar mond. Een kreun van verlichting ontsnapte aan haar lippen, ondanks het krakende papier tussen haar malende tanden en de smaak van oude inkt op haar tong. Ze slikte de natte proppen door en kraaide van plezier toen ze hoorde hoe de gassen zich vormden in haar maag. Nog even, en ze kon creëren. De letters beklommen haar slokdarm en vonden hun uitgang langs haar mond. De letters landden netjes op haar blad. De grafdelver was teruggekomen om de rest van de hoop aarde in het graf te storten. Een andere strofe viel. De laatste literaire gassen die ze zou krijgen van die pagina’s, waren niet meer dan een halve zin. Ze had meer nodig. Vorige week had ze in één dag tijd een roman van verdorie meer dan vierhonderd pagina’s verorberd. Ze grabbelde in de kist en ramde een kortverhaal door haar strot. Ze wou vanbinnen naakt zijn en beginnen en was een godin in ’t diepst van haar ingewanden. Vandaag ging het vlot, de kist ging weer op slot en ze belde haar uitgever.

© Merel Van de Casteele



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *